HIV/Aids is een groot probleem in Subsahara Afrika. Van de wereldwijd 33,2 miljoen HIV-geïnfecteerden woont 22,5 miljoen in Subsahara Afrika (68%). En hoe zuidelijker in Afrika, hoe hoger het percentage geïnfecteerden is1. In het Westen heeft het HIV virus alleen sporadisch mensen geinfecteerd, en dan niet zozeer in de algemene populatie maar meer bij specifieke subgroepen. Hier in Afrika is het helemaal anders: iedereen kan het hebben en de kans dat je vriend, je vader of moeder, of zelfs je eigen kind al besmet zijn, is erg groot.

In een onderzoek uit 1992 werd nog gesteld dat er geen HIV onder de Maasai voorkwam2. Een ander onderzoek stelt dat er sinds 1997 een grote toename van de prevalentie van het virus onder de Maasai ‘moet zijn gekomen’ omdat sinds halverwege de jaren negentig veel Maasai in de stad zijn gaan werken en ‘voor het eerst’ in aanzienlijke mate seks met mensen van andere stammen kregen – waar het virus zich vaak al wel gevestigd had3. Daarna zou het HIV-virus zich binnen de populatie snel hebben kunnen verspreiden omdat polygamie onder de Maasai heel normaal is en echtgenotes ook regelmatig met vrienden worden gedeeld. Ook de veel voorkomende vrouwen- en mannenbesnijdenis, uitgevoerd worden met mogelijk gecontamineerde instrumenten, zou hebben kunnen bijdragen aan een snelle verspreiding van het virus.

Maar alhoewel het landelijke percentage HIV positieve mensen bekend is (ongeveer acht procent) weten we eigenlijk niet zeker hoe groot het probleem in ons district is onder de Maasai en Sonjo’s. In de tijd dat we gedoneerd bloed zelf testten op HIV, bleek zo’n 16% van deze groep donoren positief te zijn voor HIV. Toen we echter onlangs in twee weken 1300 mensen vrijwillig hebben getest op het virus, bleek maar anderhalf procent van hen positief te zijn. Maar omdat allebei de steekproeven een forse selectie bias hebben gehad, kunnen we eigenlijk nog steeds niets zeggen over het eigenlijke percentage geïnfecteerde mensen in Ngorongoro. Wel kan ik getuigen over een redelijk grote groep patiënten die we hier in het ziekenhuis zien met Aids gerelateerde problemen zoals ondervoeding, huidafwijkingen, Kaposi-sarcomen, schimmelinfecties en andere ernstige superinfecties die veroorzaakt worden door een gestoorde weerstand.

Mijn voorganger, Lennard Hiltermann, zag deze patiënten ook al met lede ogen aan. Samen met de Amerikaanse NGO EGPAF heeft hij toen een Care & Treatment Clinic (CTC) hier in Wasso opgericht; de eerste in het district.  Na zijn vertrek heb ik het stokje als CTC coördinator van hem over mogen nemen en ik ben blij dat we dit jaar een nieuwe mijlpaal hebben neergezet door nog een Aidskliniek te bouwen in Sonjo Valley.

Ik was ongeveer een jaar geleden met Nancy van de Center for Disease Control (CDC) in contact gekomen. Deze Amerikaanse overheidsinstantie, die ook een grote sponsor voor EGPAF is, had financiële middelen om een nieuw gebouw voor een Aidskliniek in ons District. Argumenteren waarom dit gebouw toegevoegd moest worden aan onze bestaande dispensary in Digodigo was niet moeilijk. Digodigo ligt in Sonjo Valley – naast Wasso/Loliondo is dit het andere gebied waar een redelijke populatie geconcentreerd woont. En daarnaast hadden we een vermoeden dat het percentage HIV-geïnfecteerden daar hoog zou zijn (op basis van de testen die we bij bloeddonoren deden).

In Sonjo Valley woont de tweede grote stam van ons district: de Wasonjo’s (ook wel de Watemi’s genoemd). Net zoals de Maasai zijn zij best veel op hun eigen stam gericht en houden hun eigen taal en cultuur hoog in het vaandel. Maar het zijn geen pastoralisten (rondtrekkende veehouders) maar agrariërs en zitten daarom met veel mensen op een relatief klein gebied waar de grond vruchtbaar is en waar relatief meer water te vinden is.

Alhoewel Digodigo niet zo heel ver van Wasso ligt, ongeveer zo’n zestig kilometer, is het al snel twee uur reizen als je over een 4WD beschikt. Af en toe rijden er daladala’s die je voor 4,000 shilling naar Wasso willen rijden, waar je weer 6,000 shilling aan een overnachting minimaal kwijt bent (want heen en weer op de dag dat je het ziekenhuis bezoekt is erg moeilijk). Bedenk dus dat dit minimaal twee dagen gemiste inkomsten van het werk betekent plus een weeksalaris aan reiskosten. En daarnaast moesten sommige ook opvang voor je kinderen vinden. Ook waren sommige patienten bang dat de mensen in hun omgeving door zouden krijgen waarom ze zo frequent naar Wasso zouden moeten gaan (er ligt ook hier nog een enorm taboe op HIV). We hebben meer dan eens hierdoor meegemaakt dat mensen daarom besluiten om zich maar niet te laten behandelen – wat uiteindelijk hun dood zou betekenen.

Eind 2007 hadden we onze dependance in Digodigo als vestigingsplaats voor een nieuwe Aidskliniek gepresenteerd aan EGPAF. De districtsautoriteiten hadden echter geëist dat het volledig onder hun controle zou vallen – iets waar ik tegen geprotesteerd had omdat dit totaal niet effectief zou zijn naar mijn idee. Dit idee werd inderdaad door de realiteit een jaar later bevestigd: begin 2009 was er praktisch nog niets gebeurd en gebudgetteerd geld was anders weggevloeid. In een nieuw gesprek met EGPAF bleek dat zij ook met dit probleem in hun maag zaten; ook zij moesten zich tegenover hun donoren moeten kunnen verantwoorden wat er daadwerkelijk gebeurd is. Daardoor was het besluit dat Digodigo ook voor wat betreft de Aidskliniek weer onder Wasso zou vallen snel gemaakt; vanaf het volgende budgetjaar zou de coordinatie voor de Aidskliniek in Digodigo weer vanuit Wasso gebeuren.

Vanaf dat moment zijn dingen in een stroomversnelling gegaan, de CDC dus snel het nieuwe gebouw afleveren, we kochten meubilair, we hadden weer de mogelijkheid om staf naar de Aidstrainingen sturen, we hebben een aantal strategische overplaatsingen naar Digodigo gemaakt en we begonnen de plek regelmatig te bezoeken ter ondersteuning van het team daar. In de twee weken voor de opening van de kliniek hebben we bovendien ook nog een grote counseling en test actie onder de Wasonjo’s gedaan waarbij 14 mensen werden gevonden die behandeld kunnen worden in de nieuwe kliniek.

 

504

Het nieuwe gebouw bij onze dependance in Digodigo.

Openingsfeest 27 Juni ‘09

Reden voor een feestje dus zou je zeggen, en dat hebben we natuurlijk ook gedaan. Alhoewel het beloofde geld hiervan maar voor de helft arriveerde, hebben we het toch groots aangepakt om zodoende veel bekendheid te kunnen geven aan de nieuwe kliniek. Naast de gebruikelijke toespraken was er ook eten en muziek, er was een toneelvoorstelling door een patiëntengroep en er werd er een dans/zing spektakel gegeven door een culturele groep.

ToespraakVeel toekijkers

Toespraken zijn altijd een noodzakelijk onderdeel (helaas).

ToneelstukjeToneelopvoering door onze patiëntengroep

WatemiWatemi Twee culturele groepen gaven een dans en zanguitvoering

Lokale hoogwaardigheidsbekleders waren uitgenodigd, maar er waren ook vertegenwoordigers uit Dar es Salaam gekomen wat twee dagen reizen is. Aan het einde complimenteerde de EGPAF Northern Zone Coördinator ons met dat dit toch de mooiste opening was die hij tot nu toe had gezien.

Referenties:

  1. UNAIDS; AIDS epidemic update; December 2007
  2. Lopez C, et al; The absence of infection with the human immunodeficiency viruses type 1 and 2 in an African Masai population; Med Clin 1992;98:237
  3. May A., McCabe J.T.; City Work in a Time of AIDS: Maasai Labor Migration in Tanzania; Africa Today 2004; 51:2-32