“Mijn naam is Nathan Beijneveld en ik ben een vers afgestudeerde AIGT (arts internationale geneeskunde en tropengeneeskunde). In augustus vorig jaar arriveerde ik in Shirati KMT Hospital in het kader van de afsluitende stage van de opleiding tot AIGT.
Het ziekenhuis telt 150 bedden en heeft vijf afdelingen. De grootste is de kinderafdeling met 40 bedden. De bevalkamers zijn ook druk en vormen een groot deel van het werk met ongeveer 3000 bevallingen per jaar. Dit missieziekenhuis is in de jaren ’30 door Amerikaanse Mennonieten in een noordelijke uithoek van Tanzania opgericht, dicht bij lake Victoria en de Keniaanse grens. Vooral Amerikaanse artsen zijn me hier voorgegaan, maar een paar jaar geleden hebben de Nederlandse tropenartsen Pim en Yvonne hier ook via Tweega Medica gewerkt.
Rorya, de naam van het district waarin Shirati ligt, is een van de armste gebieden van Tanzania. Mensen leven voornamelijk van de landbouw en visserij. Volgens de laatste metingen heeft Rorya de hoogste malaria-prevalentie van het land. Daarnaast zijn schistosomiasis en sikkelziekte geen onbekende ziektebeelden in het ziekenhuis. Op de kinderafdeling is het aantal kinderen dat met een diepe anemie (bloedarmoede)- meestal gecombineerd met een malaria infectie – wordt opgenomen, ontluisterend. Wat me nog het meest aan het hart gaat, zijn de kindjes die met ondervoeding worden opgenomen.
Voor mijn komst werd er nog wel eens een voorraad plumpy nuts (pinda-repen) en blikken F-75 (voedzame melk speciaal voor ondervoede kindjes) door de overheid geleverd. Zelf heb ik die sinds mijn komst nog niet zien verschijnen. Dit betekent dat moeders zelf melk, olie en suiker moeten kopen waar een verpleegkundige dan een ‘surrogaat F-75’ van maakt. Meestal heeft de moeder daar geen geld voor en wordt er de volgende dag om ontslag gevraagd. Hetzelfde geldt voor de medicatie die ik voorschrijf, meestal wordt hier slechts een fractie van gekocht. Bij navragen bestaat het dieet uit vrijwel uitsluitend koolhydraten – uji of ugali – verschillende versies van cassave-, mais- of tarwepap. Want dit is de goedkoopste manier om een kind te voeden, is de overtuiging. Daarom is het ook niet verrassend dat ondervoeding hier bij de allerarmsten wordt gezien.
Ik ben niet de eerste die is opgevallen hoe deze gemeenschap wordt geraakt door ondervoeding. Sinds een aantal jaren is hier het Shirati Food Program geïmplementeerd. Elke patiënt krijgt elke dag een warme maaltijd, bereid door een aantal vrouwelijke koks op het ziekenhuisterrein. Een fantastisch programma, maar de allerarmsten zijn hier nog niet mee geholpen. Derhalve ben ik bezig om dit programma uit te breiden met gratis zelfgemaakte, voedzame supplementen. Zowel F-75 als plumpynuts. Het plan is om de koks, die nu de dagelijkse maaltijd maken, ook op te leiden om pinda’s te verwerken in voedzame repen. In Tanzania worden enorm veel pinda’s verbouwd, derhalve zijn deze makkelijk en goedkoop verkrijgbaar. In plaats van verse melk te gebruiken voor F-75, is melkpoeder eveneens geschikt en makkelijker te bewaren en in te slaan. Als we de productie in eigen handen hebben, kunnen we de ondervoede kindjes een echte kans geven om er weer bovenop te komen.
Verder is er is een enorm tekort aan dokters – er waren er plots drie tegelijk vertrokken- in het ziekenhuis. Ik ben erg blij dat ik met de Tweega ondersteuning in Shirati kan blijven werken. Ik geniet enorm van het werk ondanks alle moeilijkheden. Het is een bijzondere plek met erg gemotiveerd personeel.
Mijn doel is om dus bovenbeschreven voedselprogramma op te zetten voor kinderen met ondervoeding met het vertrouwen dat er zo een duurzame basis voor de behandeling van ondervoede kinderen in het ziekenhuis wordt gelegd. Daarnaast wil ik graag structureel onderwijs aan de ziekenhuismedewerkers gaan verzorgen. Er is met name winst te behalen met trainingen ten aanzien van het verbeteren van zorg op de verloskamers en de opvang van acuut zieke kinderen verwacht ik.”